Het hoofdingrediënt van chocolade is cacao, cacao zit in de bonen van de vrucht van de cacaoboom. De bonen van de vrucht van deze boom worden gedroogd, geroosterd en vervolgens wordt de boon opengebroken zodat de kern over blijft. Deze worden dan weer samen in een molen fijn gemalen tot een dikke pasta genaamd cacaomassa. Als hier het vet van onttrokken wordt, is het vet cacaoboter, en datgene wat overblijft is dan cacaopoeder.
Om chocolade te maken wordt de cacaomasse met suiker, melk, melkpoeder en smaakstoffen vermengd (zoals bijv. vanille). Het toevoegen van bepaalde stoffen hangt er van af welke chocola men wil maken: door melkpoeder weg te laten krijg je pure chocola maar juist door geen cacaomassa toe te voegen krijg je witte chocola. Uiteindelijk laten ze de nog warme en dus vloeibare chocolade afkoelen en hard worden in gewenste vorm, bijv. tot een chocoladereep of bonbon. Soms worden er ook nog ander dingen aan de chocolade toegevoegd zoals nootjes, stukjes noot of marsepein.
De Maya-indianen waren de eerste die met chocolade werkten. Zei maakten een bittere drank van cacao genaamd xocoalt. Dit werd veel gedronken voordat ze uitstierven. Hierna kwamen de Azteken, zij gingen ook chocolade melk maken op basis van cacaobonen waar zij dan wel andere dingen aan toevoegden dan wij nu doen, namelijk peper, paprika, maïsmeel en water. Het was een koninklijk drankje en werd aan het hof gedronken door belangrijke mensen.
Tegenwoordig is chocolade in allerlei smaken, vormen, kleuren en hoeveelheden verkrijgbaar. Gelukkig maar want ik en vele andere mensen kunnen er geen genoeg van krijgen !
Er zijn vele redenen om dit te eten naast dat het ook nog eens heel lekker is. Het zorgt er namelijk voor een oppeppend effect en een verhoogde alertheid. Ook kun je je er beter door concentreren en bevat chocola verschillende anti-oxidanten. Dus ik zou maar snel een stukje gaan pakken !
door: Romy Moerkerken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten